Cassonadetaart:
Deeg: 200 g bloem - 1 mespunt kaneelpoeder - snufje zout - 15 g verse gist - 1 soeplepel lauw water - 1 ei - 50 g malse boter - 25 g griessuiker.
Garnituur: 300 g donkere of lichte kandijcassonade - 100 g verse room - 2 eieren.
Deegbereiding: de verse gist in lauw water oplossen en met de bloem mengen. De suiker, het opgeklopte ei, de boter, het zout en de kaneel erin verwerken. Alles goed kneden en 40 minuten laten rusten in een warme plaats. Het deeg opnieuw kneden en uitrollen tot de grootte van de taartvorm. De taartvorm met boter insmeren en tot aan de bovenste rand met het deeg bekleden. Met een vork in het deeg prikken om het vormen van blaren tijdens het bakken te vermijden.
Garnituur: het deeg met de 300 g kandijcassonade bestrooien en er de twee, met de room licht opgeklopte, eieren overgieten. Afwerken met enkele nootjes boter op de bovenkant. Nog 10 minuten laten rusten in een warme plaats. Oven voorverwarmen aan 180°C, vorm in het midden van de oven plaatsen en ongeveer 25 minuten laten bakken.
|